De vakantie doorbrengen: ........ .
die Ferien: altijd meervoud, hier 4e naamval (zelfde vorm als 1e naamval). Ich verbringe meine Ferien in den Niederlanden (waar? 3e naamval meervoud).
durchbringen: opmaken / er doorheen jagen:
Er hat sein ganzes Geld durchgebracht.
Een tweede betekenis: een moeilijke tijd doorkomen.
Die Mutter hat ihre Kinder durch schwere Arbeit im Krieg durchgebracht.
durchkommen: er doorheen komen
Sie ist gut durch das Examen gekommen.
Der Automat gibt kein Wechselgeld raus und ich habe es nicht passend.
Kannst du mir einen Fünfeuroschein ........ ?
wechseln: wisselen (geld, van plaats e.d.)
das Wechselgeld: wisselgeld (bij contante betaling in winkels)
tauschen: ruilen (bijvoorbeeld een dubbel verzamelobject)
umtauschen: omruilen (een aankoop)
m.b.t. geld: valuta (Währungen) bei der Bank (um)tauschen, bijvoorbeeld Dollars für Euro tauschen
austauschen: vervangen van een onderdeel (das Ersatzteil)
täuschen: bedriegen, misleiden
Lass dich nicht täuschen: trap er niet in.
NB In Duitsland zijn er nog steeds automaten voor muntgeld. Ook wordt er nog vaker contant betaald in winkels.
........ Landschaft Bayerns ist besonders schön.

Die Landschaft: woorden met de uitgang - schaft zijn in het Duits altijd vrouwelijk.
foto: Calvendo
Die Nordsee ist oft stürmisch und rau.
Die Wolken über ........ Nordsee sind heute grau.
die Nordsee - über der Nordsee: Je kunt vragen waar zijn de wolken?, dan 3e naamval. De wolken bevinden zich boven de zee.
über = over (beweging + richting/doel): 4e naamval
Das Schiff fährt über die offene See 4e.
Maar: Das Schiff fährt auf (op/boven) offener See (= waar?) dan 3e.
Wir schauen über die Wellen hinweg (over de golven heen +4e) zum Horizont.
der See (zoetwater) = het meer: der Bodensee
die See (zoutwater) = de zee (oceaan): die Nordsee