Der Hund (beet) ........ den Radfahrer ins Bein.
Sterk werkwoord: beißen - biss - gebissen
Na -ei- schrijf je -ß-, na een korte klinker als in biss volgt dus -ss-.
Sinds de spellingshervorming in 1996 gelden andere regels voor ss/ß. Zie uitlegpagina 'spellingregels'.
Beißen in wordt als actie met resultaat gezien en combineert met de 4e naamval: ins Bein / in den (sauren) Apfel beißen.
Gegen ........ Unternehmen wird wegen Steuerhinterziehung ermittelt.
Das Unternehmen = de onderneming (bedrijf): woorden die uit een heel werkwoord bestaan zijn, net als in het Nederlands, onzijdig.
Het ondernemen van een reis. Het zingen van een lied.
Gegen das Unternehmen: 4e naamval onzijdig (1e en 4e naamval onzijdig hebben dezelfde vorm).
die Unternehmung: het voornemen, plan / de actie, niet gebruikelijk voor bedrijf
die Steuerhinterziehung: belastingontduiking
die Ermittlung / ermitteln: officieel onderzoeken (justitie, politie)
Hier fehlt noch ein Stück. Das müssen wir noch (toevoegen) ........ .
ergänzen (die Ergänzung): aanvullen/toevoegen in de breedste zin, dus niet enkel voor legpuzzels
einfüllen: vullen, gieten in (bijv. vloeistof in een fles)
Ook de oplossing in een woordpuzzel wordt eingefüllt,
nadien is de plek ausgefüllt (opgevuld).
ausfüllen: formulier/plek invullen
Ein- und ausfüllen wordt in de praktijk soms door elkaar gebruikt.
eingrenzen: beperken / een markeringslijn (grens) trekken
Drie van de uitdrukkingen uit de spreektaal (Umgangssprache) hebben de betekenis van ‘okay, goed gegaan, goedgekeurd’.
Welke uitdrukking betekent juist het tegendeel?
bekloppt, bescheuert, blöd, doof: knotsgek, getikt, lijp
De overige woorden hebben de betekenis van 'okidoki'.