Voormalig bondskanselier Willly Brandt op 11 november 1989:
"Jetzt (groeit) ........ zusammen, was zusammen gehört."
Wachsen (wuchs-gewachsen) is een sterk werkwoord met -a- en
krijgt bij du/er, sie, es een umlaut.
Das Kind wächst schnell. Er schläft tief. Der Zug fährt ab.
Willy Brandt kreeg in 1971 de Nobelprijs voor de Vrede voor zijn 'Ostpolitik'.
9 november 1989: val van de muur en einde van de DDR.
3 oktober 1990: hereniging van beide Duitslanden.
Im letzten Teil der Symphonie von Beethoven singt ein Chor.
Eine ........ lautet: ........ Menschen werden (broers) ........ .
alle: 1e en 4e naamval meervoud, alle hoort bij de der, die, das-groep, hier onderwerp
der Bruder - die Brüder
Ook deze benamingen van familieleden krijgen in het meervoud een umlaut: Väter, Mütter, Söhne, Töchter.
der Absatz: de alinea
die Regel: norm, voorschrift, regel
In 1972 heeft de Raad van Europa dit deel (zonder tekst) uit de 9e symfonie van Ludwig van Beethoven als Europees volkslied aangenomen.
De tekst voor het koor in de 9e symfonie stamt uit het gedicht 'Ode an die Freude' van Friedrich Schiller.
afb.: freepik.com/
Der Junge sucht ........ Bruder.
Der/sein Bruder, hier lijdend voorwerp: 4e naamval.
In korte zinnen zonder voorzetsel combineren de meeste werkwoorden met de 4e naamval omdat veel zinnen een lijdend voorwerp hebben.
Seinem Bruder: 3e naamval. Er gibt das Buch (lijdend voorwerp) seinem Bruder (aan zijn broer: meewerkend voorwerp).
die Ärmel hochkrempeln: ........
der Ärmel - die Ärmel: mouw - mouwen
der Arm - die Arme: arm -armen
aufkrempeln: oprollen, opstropen
umkrempeln (spreektaal): veranderen / het onderste bovenhalen
heffen: heben (voorwerpen) / erheben (belasting)
verlengen: verlängern
in de armen sluiten: in die Arme schließen (4e)