Peter, (lees) ........ doch bitte mal die Gebrauchsanweisung vor.
lesen: sterk werkwoord met -e-
ich lese - du liest
gebiedende wijs: lies!
Net als essen - iss! / geben - gib!
Al hoor je in de dagelijkse communicatie ook vaak: les(e), ess/esse, geb/gebe, maar enkel in gebiedende wijs, dus niet als gewone vervoeging.
ihr lest (tevens gebiedende wijs)
die Gebrauchsanweisung = die Bedienungsanleitung
........ Protestantismus hat in ........ Region ........ Katholizismus verdrängt.
De uitgang -mus is altijd mannelijk, hier onderwerp en lijdend voorwerp.
De uitgang -ion is altijd vrouwelijk, hier met wisselvoorzetsel in, waarbij de controlevraag is ‘waar?’, dus 3e naamval: in dieser Region.
........ Oktober findet der 'Tag der deutschen Sprache' in den Niederlanden statt.
der Monat, der März, der Sommer,
im: voor maanden en tijdsperioden
im April, im Sommer, in einem Monat, in kurzer Zeit (die Zeit).
Tijdsaanduidingen met een voorzetsel staan altijd in de 3e naamval.
am: voor dagen en data
dagen, maanden, dagdelen zijn mannelijke woorden: am Mittwoch, am Vormittag, am ersten Mai
maar: die Nacht - in der Nacht
Was ist das denn für ein merkwürdiger Gegenstand?
der Gegenstand = ........
Wat is dat nou voor een merkwaardig voorwerp?
Spreektaal: Was ist das denn für ein komisches Ding/Teil?
tegenstand: der Widerstand (tegenstander: der Gegner)
buurt/regio: die Gegend
apparaat: das Gerät, der Apparat (dus niet onzijdig)