Wie bei Hempels unterm Sofa: totale chaos (heillose Unordnung).

Alles geht drunter und drüber.

Hopfen und Malz verloren: geen land mee te bezeilen.

Ins Fettnäpfchen treten: een sociale blunder maken.

Grinsen wie ein übergelaufener Mülleimer: dommig glimlachen /

grijnzen van blijheid of uit domheid of als en boer met kiespijn.

Unser Haus is hier onderwerp in een lijdende zin: das, (m)ein, unser, euer, Ihr Haus: 1e (en 4e) naamval onzijdig.

Onzijdige woorden hebben in de 1e en 4e naamval dezelfde vorm.

4e naamval: Wir müssen unser Haus renovieren.

Das Dach unseres Hauses: 2e naamval.

Die Tür von unserem Haus: 3e naamval.

unseren: 4e naamval mannelijk / 3e naamval meervoud

fahren - fuhr - ist gefahren: sterk werkwoord met -a-

ich fahre, du fährst, er/sie/es fährt

fuhr: verleden tijd

Der Aussteiger (letterlijk: de uitstapper): iemand die zich van de maatschappij afwendt en er alternatieve normen en waarden op nahoudt. Dat kunnen hippies zijn maar ook punks of anderszins.

op rijdende treinen springen (letterlijk of figuurlijk):

auf fahrende Züge aufspringen / meeprofiteren van (vermeend) succesvolle acties ('Trittbrettfahrer')

natuurliefhebber: der Naturliebhaber

van verre reizen houden: reiselustig sein, Sehnsucht nach der Ferne haben (das Fernweh)