"Dat zou ik niet doen, als ik jou was." : ........ .
![]()
Deze zin staat in de conjunctief (aanvoegende wijs): würde - wäre
ich: onderwerp in beide delen van de zin
du: naamwoordelijk deel van het gezegde (dus ook 1e naamval)
Wenn ich du wärst: is fout omdat het onderwerp ich is (ich bin/wäre du).
wäre: aanvoegende wijs van het werkwoord sein (hier koppelwerkwoord):
Ich bin genauso wie du. - Ik ben net als jij.
Ich wäre gerne so wie du. - Ik zou graag zoals jij willen zijn.
Das werde ich nicht tun: Dat zal/ga ik niet doen (toekomst).
Das soll ich nicht tun: iemand zegt dat ik dit niet mag/moet doen.
Alternatieve: An deiner Stelle würde ich das nicht tun.
De herder hoedt / weidt de schapen.
das Schaf - die Schafe: schaap – schapen
Er zijn ook meervoudsvormen van onzijdige woorden als: Rinder, Hühner, Kälber, Lämmer, maar der Schäfer is de schaapherder.
hüten: ervoor zorgen/bewaken (ook: waakzaam zijn voor een mogelijk gevaar: Hüte dich vor Fakenews.)
weiden = grasen: grazen
Die Kinder schwimmen ........ Schwimmbad.

Na het wisselvoorzetsel in kan de 3e of 4e naamval volgen.
Hier kun je de 'waar?-vraag' stellen: 3e naamval.
De kinderen bevinden zich zwemmend in het zwembad: er is geen verandering.
Vergelijk: die Kinder rutschen von der Rutschbahn (waarheen?) ins Schwimmbad.
afb. freepik
Ich möchte gerne ........ Schokolade.

die Tafel Schokolade: een tablet/plak chocola
(die Schultafel: schoolbord; het verkeersbord: das Verkehrsschild)
Die Scheibe:
1 eine Scheibe (snee) Brot / Wurst.
2 die Fensterscheibe (ruit)
die Plakette: sticker als bewijs voor bijv. apk (Duits: TÜV)
sticker van papier/plastic: der Aufkleber
die Tablette: met name een medische tablet (pil: die Pille) of iets in deze vorm
das Tablett: het dienblad