Das Internet ist für viele Leute inzwischen zur (verslaving) ........ geworden.

die Sucht, süchtig sein nach: de verslaving, verslaafd zijn aan
(versklaven: tot slaaf maken)
ook: abhängig sein, der Drogenabhängige
die Zucht: fokkerij (bijv. paarden) / tucht als in 'In het werkhuis heerste orde en tucht'
die Versteigerung: de veiling
die Versagung: de afwijzing, het ontzeggen van iets
das Versagen: het falen
(Liedtekst van Udo Jürgens)
Gib' mir ........ Angst, ich geb' dir die Hoffnung dafür.
Gib' mir ........ Nacht, ich geb' dir den Morgen dafür.
Die Angst (Ängste), die Nacht (Nächte): behoren tot de groep vrouwelijke woorden met de uitgang -t, hier beide lijdend voorwerp.
geef (aan) mij: 3e naamval
ich gebe dir - du gibst mir - gib mir (bitte)
........ ihr schon angefangen?

wir haben / ihr habt / sie haben angefangen
Nederlands eveneens: we hebben aangevangen.
Idem: Wir beginnen jetzt - wir haben bereits begonnen.
Anfangen en beginnen worden dus met haben vervoegd.
Wir besuchen in Berlin die (bekende) ........ Sehenswürdigkeiten.

Bijvoeglijke naamwoorden in het meervoud:
na (lid)woorden van de der/die/das groep en ook de (m)ein/kein groep krijgen bijvoeglijke naamwoorden in alle naamvallen de uitgang -(e)n.