(Neem jij het tijdschrift en geef de krant aan mij)
........ du mal die Zeitschrift und ........ mir mal bitte die Zeitung.
nimm bitte / gib bitte
ich nehme / gebe
du nimmst / gibst - gibst du? -
er/sie/es nimmt / gibt
ihr gebt
Geben en nehmen zijn sterke werkwoorden met -e- in de stam.
De -e- verandert in -i- bij du, er, sie, es.
De uitspraak van gib / er gibt zit tussen lang en kort in.
Bij nehmen en treten wordt de lange -e- een korte -i-: nimm, tritt en er volgen dubbele letters.
Die (klanten) ........ wollen hohe (leningen) ........ .
Der Kunde - die Kunden hoort bij het groepje mannelijke woorden met de uitgang -e. Het gaat hier om mannelijke personen en dieren (der Junge, der Löwe).
Deze woorden krijgen, behalve in de 1e naamval enkelvoud, in alle andere naamvallen, dus ook in het meervoud de uitgang -n. (Zie bij 7x (e)n).
Der Kredit: de meeste vreemde woorden met de uitgang -t zijn mannelijk.
Die Kredite [kree·dii·te] volgt de hoofdregel voor het meervoud van mannelijke woorden: -e.
........ waren meine Freunde und ich oft im Internetcafé.
der Anfang - (an + dem) am Anfang
Tijdsbepalingen (wanneer?) met een voorzetsel staan altijd 3e naamval.
Der Anfang bestaat uit de stam van een werkwoord. Deze woorden zijn overwegend mannelijk.
Im Anfang: is tegenwoordig niet meer correct. Het staat wel in de Bijbel zoals die begin 16e eeuw door Martin Luther in het Duits is vertaald en wordt nog wel eens refererend aan de Bijbel in andere context toegepast (in den beginne).
Drie van de onderstaande woorden drukken slordigheid uit.
Welk woord heeft een ANDERE BETEKENIS?
Het verkeerde antwoord is dus der Schalter:
twee betekenissen: loket en schakelaar.