Vor zwölf Tagen, ........ die Europameisterschaft im Frauenfußball (begonnen) ........ .
Het werkwoord anfangen combineert met haben.
Idem beginnen: Die Theatervorstellung hat bereits begonnen.
Kennst du (deze) ........ Mann?
du (kennst): onderwerp
diesen Mann: lijdend voorwerp, 4e naamval
dieser Mann: 1e naamval
diesem Mann: 3e naamval
diese: vrouwelijk of meervoud 1e en 4e naamval
De herder hoedt / weidt de schapen.
das Schaf - die Schafe: schaap – schapen
Er zijn ook meervoudsvormen van onzijdige woorden als: Rinder, Hühner, Kälber, Lämmer, maar der Schäfer is de schaapherder.
hüten: ervoor zorgen/bewaken (ook: waakzaam zijn voor een mogelijk gevaar: Hüte dich vor Fakenews.)
weiden = grasen: grazen
De uitspraak van de -ö- lijkt op de Nederlandse uitspraak van de dubbelklinker ........ .
De lange -ö- spreek je uit als in meubel/heuvel.
De -ei- lijkt in het Duits meer op -ai-.
Er bestaat ook een -ai-: der Kaiser, der Monat Mai, der Mais.
De klank -oe-: schrijf je in het Duits als -u-.
Het Duits kent geen klank als het Nederlandse ui.
De Duitse uitroep 'Ui!' (uitspraak: oei): = Ojé, net als in het Nederlands o jee(tje).
Tschö mit ö is een verbastering van Tschüs! Net als doei! i.p.v. dag!