Hilfst du ........ Bruder bei seiner Arbeit?
Helfen combineert met de 3e naamval. Ich helfe dir/ihm/Ihnen;
jemandem bei einer Arbeit helfen.
Enkele werkwoorden staan in vaste combinatie met de 3e naamval:
helfen, gratulieren, danken, gefallen, folgen, glauben.
helfen (half, geholfen): sterk werkwoord, de -e- verandert in -i-
du hilfst - er, sie, es hilft
Bitte hilf mir mal.
De dingen zijn nooit zo als ze zijn.
Ze zijn altijd wat men ervan / van ze maakt.
Die Dinge sind nie so, ........ sie sind.
Sie sind immer das, was man aus ........ macht.
(Precies) zo als = (genauso) wie: Die Dinge sind wie sie sind.
anders dan = anders als: Die Dinge sind anders als wir denken.
aus (3e naamval) den Dingen: aus ihnen (persoonlijk voornaamwoord meervoud)
iets maken van: etwas aus ... machen
Dieses Problem wird nicht wieder vorkommen. Wir haben ........ Maßnahmen ergriffen.
entsprechend (hier bijvoeglijk naamwoord): overeenkomend, passend bij een bepaalde aangelegenheid, adequaat
Ihrem Wunsch entsprechend (voorzetsel 3e naamval): conform uw wens
dementsprechend: dienovereenkomstig
übereinkommend: gelijkend/gelijk zijn (übereinkommende Fingerabdrücke)
zuständig: verantwoordelijk zijn (takenpakket op het werk: 'er over gaan')
(Niet mijn ding)
Wandelen?! Nee bedankt, daar doe ik niet aan.
Wandern? Nein danke, ........
Dafür habe ich nichts übrig: Dat is niet aan mij besteed / niet mijn ding (nicht mein Ding).
Das macht mir nicht aus!: Dat doet me niets / deert me niet, daar kan ik tegen.
Das ist mir egal: Dat kan me niet(s) schelen. Dat maakt me niets uit.
Dies oder das, das ist mir egal.