MOB-versie | Naar grote versie



Antwoorden van 02-05-2024 (niveau 3)



eerdere test 02 MEI geen latere test beschikbaar
(klik op een pijltje om naar een andere datum te bladeren)


De deelnemers op niveau 3 hebben de test van 02-05-2024 zo ingevuld:



Ich zeige ........ den Weg, bitte folgen Sie ........ .

 


80 % (afgerond)Ihnen, mir 
3 % (afgerond)Sie, mir
2 % (afgerond)Sie, mich
15 % (afgerond)Ihnen, mich

aan iemand iets laten zien = zeigen + 3e naamval: ich zeige dir/Ihnen (meewerkend voorwerp)

 

folgen + vaste 3e naamval: Ich folge dir/Ihnen/dem Auto.



Zie ook de pagina werkwoorden met vaste naamval.



Die Geburt der Zwillinge war ein freudiges (gebeurtenis) ........ .

 


78 % (afgerond)Ereignis 
19 % (afgerond)Ergebnis
3 % (afgerond)Erzeugnis
Ergänzung

das Ereignis: gebeurtenis

das Ergebnis: resultaat

die Ergänzung: toevoeging

das Erzeugnis [ertsuignis]: product

 

Woorden met de uitgang -nis zijn overwegend onzijdig.

die Zwillinge (in het Duits altijd meervoudsvorm): tweeling

der/ein Zwilling: een van de tweeling



Zie ook de pagina weetwoorden I.



Welke regel klopt?

"99 Luftballons auf ihrem Weg zum Horizont ...":

auf ihrem Weg moet ........


33 % (afgerond)4e naamval zijn, omdat je kunt vragen: waarheen gaan de ballonnen?
65 % (afgerond)3e naamval zijn, omdat je kunt vragen: waar zijn de ballonnen? 
2 % (afgerond)2e naamval zijn, omdat het voorzetsel met de 2e naamval combineert.

Voorzetsel auf: 3e of 4e naamval.

De ballonnen bewegen weliswaar maar veranderen niet van plek ten opzichte van iets anders: Ze zijn op weg.

De controlevraag luidt dus: waar zijn de ballonnen?

 

Zum Horizont is een bestemming, maar de zinsnede heeft grammaticaal niets te maken met auf ihrem Weg. De 3e naamval is hier afhankelijk van zu.

 

Evenzo bijvoorbeeld: hinterher laufen. Die Organistion läuft der Zukunft (3e naamval) hinterher. M.a.w.: blijft achter bij de ontwikkelingen.

De loper blijft steeds achter degene/hetgeen waar hij/zij achteraan loopt.



Zie ook de pagina met 3e/4e naamval.



Das sieht dir mal wieder ähnlich!


6 % (afgerond)Dat lijkt ook weer op jou.
90 % (afgerond)Dat is typisch weer iets voor jou. 
1 % (afgerond)Je lijkt weer eens op haar/hem.
3 % (afgerond)Dat is net zoiets als jij.

ähnlich sehen: lijken op

Als vaste uitdrukking met 'mal wieder': dit past bij jouw persoonlijkheid (gedrag/houding) / dat is typisch voor wat jij (gewoonlijk) doet/zegt.

 

Dat lijkt op jou: slaat op een 'iets' dat uiterlijk lijkt op de persoon.

Das Smiley sieht (so ähnlich) aus wie du / sieht dir ähnlich.

Dat is net als / zoals jij: das ist genauso wie du.

Je lijkt op haar/hem: du siehst ihr/ihm (3e naamval) ähnlich.

 

Het werkwoord ähneln (lijken op) combineert met de 3e naamval: sie ähneln sich wie ein Ei dem andern; sie ähnelt ihrem Bruder.



Zie ook de pagina standaardzinnen met 3e naamval.



TOTAALRESULTAAT:
78% goed

Uitleg van de kleuren en symbolen:
GOED GEKOZENhet juiste antwoord (door jou gekozen)
FOUT GEKOZENeen fout antwoord (door jou gekozen)