Alle sagten, das geht ja gar nicht!
Da kam einer, der (wist) ........ das nicht und hat es einfach gemacht.
wissen - wusste - gewusst
er, sie, es, wer, einer, jemand wusste
ich weiß, du weißt, sie weiß: na -ei- schrijf je -ß
Geht das?: Kan dat? Is het mogelijk?
Gaat het (ben je okay)?: Geht's? (Bist du okay?)
........ Betrag ist überwiesen (overgemaakt) worden.
der Betrag: stam van het werkwoord '(be)trag-en'
Deze woorden zijn overwegend mannelijk, hier onderwerp in een lijdende zin.
überweisen - überwies - überwiesen: geld via de bank overmaken of doorverwijzing van een arts naar bijvoorbeeld het ziekenhuis
Wir machen gerne (een wandeling) ........ (in het) ........ Stadtpark.
der Spaziergang (relatief korte wandeling): Woorden met een (soms oude) stamvorm van een werkwoord zijn overwegend mannelijk.
der Park - Wir spazieren (waar?) im Park.
Niet bedoeld wordt hier de wandeling naar (zum Park).
die Wanderung: trektocht, voetreis
(de volksverhuizing: die Völkerwanderung)
die Wandlung (licht verouderd/literair): de verandering / omvorming
werkwoord verwandeln (nog wel in gebruik): veranderen, omvormen
voetbal: die Vorlage in ein Tor verwandeln
Gemälde 'Spaziergang im Park' von August Macke
"Ich mache gerne Handarbeiten. Ich habe schon viel für meine Enkel gestrickt. Und jetzt sticke ich ein Tischtuch."
Deze persoon heeft al veel voor de kleinkinderen ........ . En is nu bezig met het ........ van een tafelkleed.
stricken - strickte - gestrickt: breien
sticken - stickte - gestickt: borduren (denk aan steek: der Stich)
steek bij het breien en haken: die Masche
ladder in een panty: die Laufmasche
haken: häkeln
kantklossen: klöppeln
afb. scarlet_heath