Im April sind die (nachten) ........ noch kalt.
Die Nacht - die Nächte: hoort bij een groep vaak gebruikte vrouwelijke woorden met de uitgang -t.
Een aantal vrouwelijke woorden heeft de meervoudsvorm umlaut + -e: die Bänke (zitbank), die Hände, die Mäuse, die Nüsse, die Städte, die Wände, die Würste en enkele meer.
Wenn ihr etwas wissen (willen), (mogen jullie) ........ mich ruhig fragen.
mogen in de betekenis van toestaan: dürfen - durfte - gedurft
ich darf - ihr dürft: ik mag - jullie mogen (toestemming hebben)
ihr sollt: iemand wil dat jullie iets (niet) doen, dus een opdracht of een verbod
"Ihr sollt nicht so laut sein!"
willen - wollte - gewollt - ihr wollt
Der ........ Junge spielt gerne Fußball.
1e naamval na der/die/das:
bijvoeglijke naamwoorden mannelijk, vrouwelijk én onzijdig krijgen de uitgang -e.
Net als in het Nederlands na de en het:
de kleine hond der kleine Hund (1e naamval)
de aardige vrouw die nette Frau (1e en 4e naamval)
het lieve kind das liebe Kind (1e en 4e naamval)
Deutschland besteht aus 16 ........ .
deelstaten: die Bundesländer (das Bundesland)
das Land - die Länder (net als Bücher, Dächer, Häuser en meer)
Nederland: die Niederlande is een oude meervoudsvorm
die Niederländer: de Nederlanders
aus (3e naamval), hier meervoud: daarom de uitgang -n bij Bundesländern
Die Bundesstaaten bilden zusammen die Verenigden Staaten von Noord-Amerika.