Wenn ihr etwas wissen wollt, (mogen jullie) ........ mich ruhig fragen.
mogen in de betekenis van toestaan: dürfen
ich darf - ihr dürft: ik mag - jullie mogen (toestemming hebben)
ihr sollt: iemand wil dat jullie iets (niet) doen, dus een opdracht of een verbod
"Ihr sollt nicht so laut sein!"
(De) ........ Lehrer korrigierte (de) ........ Arbeiten (van alle) ........ Schüler.
der Lehrer: mannelijk, onderwerp, dus 1e naamval
(die Arbeit) die Arbeiten (hier: werkstukken/tests): meervoud, lijdend voorwerp, 4e naamval
De werkstukken van alle leerlingen: Die Arbeiten aller Schüler.
In het Duits druk je deze 'bezitsverhouding' met de 2e naamval uit.
Iedereen mag hem graag: Jeder ........ ihn.
mögen: houden van, graag mogen (ook: lusten)
onregelmatig (net als in het Nederlands):
ich, er, sie, es, jeder mag - wir mögen
du magst
mochte: verleden tijd
möchten: zou graag willen, dus de beleefde vorm om een wens te uiten
(Doe je ouders de groeten.)
Richte bitte einen schönen Gruß an deine Eltern aus.
De uitspraak van de -u- in (der) Gruß lijkt het meest op ........
De Duitse -u- klinkt als -oe-.
Bij (der) Gruß is ook de lengte van de klinker belangrijk.
De -u- wordt lang uitgesproken, derhalve met -ß- geschreven;
meervoud: die Grüße [gruuse].
Vergelijk: (der) Kuss wordt kort uitgesproken en derhalve met -ss- geschreven.
etwas ausrichten: (boodschap) doorgeven