Kun je me dat laten zien? : ........
kunnen = können: ich kann, du kannst, ihr könnt
aan mij laten zien: mir zeigen, meewerkend voorwerp, dus 3e naamval
der Zeigefinger: wijsvinger
anweisen: met de vinger / een aanwijsstok iets specifieks aanwijzen, bijv. op een landkaart
mir (etwas) zeichnen: iets voor mij tekenen
mich zeichnen: mij tekenen, een tekening van mij maken
laat eens zien:
Erzähl (mij) ........ bitte, was du geschrieben hast.
vertel aan mij: erzähle mir, meewerkend voorwerp, 3e naamval
was: vervangend lijdend voorwerp
mich: 4e naamval (ruf mich bitte an - bel me op: lijdend voorwerp)
mein: mijn
Der Schüler ........ die deutschen Flüsse auswendig aufsagen.
können - konnte - gekonnt
er kann: hij kan, is in staat iets te doen
In deze zin: Hij kan de rivieren opnoemen.
kennen - kannte - gekannt
Er kennt: hij weet (heeft geleerd/ervaren). Er ist Binnenschiffer und kennt fast alle deutschen Flüsse (omdat hij daar al geweest is).
Etwas auswendig können: iets van buiten geleerd hebben / uit het hoofd kennen / uit het hoofd kunnen opnoemen.
Vaste uitdrukking 'etwas in- und auswendig können (doen) / kennen (weten)': iets op zijn duimpje kennen.
afb. Cliparts
De uitspraak van de -äu- in het woord die Träume (dromen) lijkt op ........
die Träume [troime] - beluister hier de uitspraak op https://de.forvo.com/word/tr%C3%A4ume/
die Bäume, die Mäuse, die Läuse
aufräumen, bräunen, räuchern, säubern
de uitspraak is gelijk aan de Duitse -eu- als in Leute [loite]
De Nederlandse klank -eu- is in het Duits -ö- .
De -ui- bestaat als klank niet in het Duits (uitspraak Pfui als in foei).