Ich wohne seit vier Wochen bei ........ Tante.
bei: voorzetsel met de 3e naamval
1e en 4e naamval: die/meine Tante (vrouwelijk persoon)
3e naamval: bei meiner Tante
bei meinem Onkel (oom)
De uitgang -m bij die/mein/kein (en bijvoeglijk naamwoorden) komt bij vrouwelijke woorden niet voor.
Ich muss für dieses Kochrezept noch Gewürze kaufen.
die Gewürze = ........
das Gewürz - die Gewürze: exotische kruiden, specerijen
inheemse tuinkruiden: das Kraut, die (Garten)Kräuter
groente(n): das Gemüse / die Gemüse
wortel (peen): die Karotte, die Möhre
komkommer: die Gurke
Wat vind je daarvan? : ........
Ich halte viel von gesundem Essen.
Was findest du davon?: is in het Duits niet correct.
Wél: Wie findest du das / den Vorschlag / das neue Kleid?
halten - hielt - gehalten (sterk werkwoord): -a- verandert in -ä-:
du hältst - door de umlaut geen -e(st)
er, sie, es hält
........ Freund kommt morgen zu Besuch.
der Freund - ein Freund - mein Freund kommt: onderwerp in deze zin, dus 1e naamval
meinen Freund: 4e naamval, lijdend voorwerp
Ich (onderwerp) rufe meinen Freund an.
meine Freundin: 1e naamval vrouwelijk
meiner Freundin: 2e en 3e naamval vrouwelijk