|
8441 actieve gebruikers Inloggen bestaande gebruiker Aanmelden nieuwe gebruiker Naar mobiele versie |
||||
Ich leihe mir ........ Auto von meinem Bruder.

das Auto (1e en 4e naamval).
Das Auto (1e) gehört meinem Bruder. Ich leihe das Auto (4e).
Das-woorden zijn niet altijd het-woorden en omgekeerd. Dat geldt met name voor 'vreemde woorden', bijvoorbeeld uit het Latijn.
Duitsers die Nederlands leren, moeten wennen aan:
de auto, de baby, de datum, de foto, de telefoon en enkele meer omdat deze woorden in het Duits onzijdig zijn.
Ich habe meinen Bruder angerufen. Er ........ also Bescheid.
Wissen is een onregelmatig werkwoord:
ich weiß - du weißt
er, sie, es, der/mein Bruder weiß, na -ei- schrijf je -ß-
wir wissen, na een korte klinker schrijf je -ss-.
Bescheid wissen: op de hoogte zijn
Neulich bin ich einer früheren Schulfreundin begegnet.
Wanneer vond de ontmoeting plaats?
neulich: onlangs, dus relatief kort geleden maar niet zeer recent
(ook: vor Kurzem, kürzlich, unlängst)
zonet/zo-even: Ich bin ihr gerade/eben begegnet.
langere tijd geleden: vor einiger Zeit
lang geleden: vor langer Zeit / es ist lange her (, dass ...)
Unser Sohn ist vierzehn und (scheert) ........ sich heute zum ersten Mal.
sich rasieren, die Rasur, der Rasierapparat: scheren, de scheerbeurt, het scheerapparaat
sich frisieren, die Frisur: het haar opmaken, het kapsel
schärfen: scherp maken
scheren: den Kopf kahl scheren, Schafe scheren (niet voor baard scheren); die Schere: schaar
ungeschoren: ongeschonden, heelhuids
ungeschoren davon kommen: met de schrik vrijkomen - mit dem Schrecken davonkommen
© 2014 - NU Beter Duits is een initiatief van Martin van Toll Producties opgericht in samenwerking met Deutsch macht Spaß |