8255 actieve gebruikers Inloggen bestaande gebruiker Aanmelden nieuwe gebruiker Naar mobiele versie |
||||
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
Beim Länderspiel gegen die Niederlande gewann ........ Mannschaft 1:0.
Uitgang -schaft: vrouwelijk, die Weltmeisterschaft
Die Mannschaft: benaming voor alle soorten van sportteams,
in het bijzonder voor het Duitse nationale elftal, dus voetbal, kort voor 'die Fußballnationalmannschaft'. Soms tegenwoordig ook 'die Frauschaft' voor damesteams.
Ook voor de bemanning van een schip.
Uitspraak 1:0 - eins zu null.
Morgen ........ ich mal wieder in die Stadt fahren.
Morgen geeft aan dat het de toekomst betreft:
werden - ich werde
gehen: wordt in het Duits enkel in de betekenis van ergens heengaan gebruikt, dus niet voor de toekomst.
Ich gehe in die Stadt, ich gehe zur Nachbarin.
Ich soll: iemand draagt mij dat op.
Meine Mutter sagt, ich soll das tun.
Unser kleiner Baum trägt viele Äpfel. Ich pflücke mal einen ........ Apfel zum Probieren.
Der reife / ein reifer Apfel: 1e naamval manneljk.
2e Der Geschmack des/eines reifen Apfels.
3e Die Schale von dem/einem reifen Apfel.
4e Ich pflücke den/einen reifen Apfel.
Mannelijke woorden hebben alleen in de 1e naamval geen -n achter reif.
1e naamval: der kleine Baum / mein, unser, euer kleiner Baum
Für die Herstellung der Produkte wird viel Energie aufgewendet.
die Herstellung: ........ .
Ook: die Produktion, met name voor industriële producten.
reparatie: die Reparatur, die Wiederherstellung (in oude staat terugbrengen)
plaatsing: das Hinstellen (neerzetten) / die Montage
ter beschikking stellen: zur Verfügung stellen
aufwenden: materieel/geld/tijd/werk investeren
der Aufwand: aanwending van energie/kosten/moeite
© 2014 - NU Beter Duits is een initiatief van Martin van Toll Producties opgericht in samenwerking met Deutsch macht Spaß |