Vaste combinaties:

nach Hause gehen = naar huis gaan

zu Hause / zuhause sein = thuis zijn

stolpern: struikelen

Straucheln is licht verouderd en betekent eveneens struikelen, tegenwoordig vrijwel alleen in de betekenis 'een (sociale/morele) misstap plegen'.

der Bernstein: barnsteen (fossiele hars)

Stolpersteine zijn door de kunstenaar Gunter Demnig in 1992 bedacht. De eerste werd in Keulen geplaatst. Inmiddels is er een aantal ook in Nederlandse steden te vinden.

Het woord is ook gebruikelijk voor andere vormen van 'attent maken op' door een provocerende vraag of, zoals in dit geval, een voorwerp.

Foto: Wikimedia Commons 

frühstücken - frühstückte - gefrühstückt

ihr habt - habt ihr?

In het Nederlands hebben alle 3 meervoudsvormen dezelfde uitgang: wij/jullie/zij hebben.

De jullie-vorm wijkt in het Duits hiervan af:

wir haben, ihr habt, sie/Sie haben.

schon, bereits: al, reeds

bevor: voordien

Wer: vraagt hier naar een persoon in het enkelvoud, in deze zin onderwerp

Wen hast du gesehen?: wen vraagt naar het lijdend voorwerp.

die Reihe - an der Reihe sein (3e naamval)

an + sein: 3e naamval - Ich bin an der Reihe.

an + kommen: 4e naamval - Er kommt an die Reihe.