8713 actieve gebruikers Inloggen bestaande gebruiker Aanmelden nieuwe gebruiker Naar mobiele versie |
||||
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
Der Kölner Zoo liegt am Rhein. Die Straßenbahn Linie 18 fährt ........ Zoo.
Naar een plek, een persoon of een evenement gaan: zu + 3e naamval.
Wir fahren zu meiner Oma / zum Sportplatz / zum Markt / zum Festival.
der Zoo - zu dem/zum Zoo
nach: Wir fahren nach Deutschland / nach Köln (landen en steden).
bei (bij iemand zijn / een plek):
Ich war gestern bei meinem Opa (persoon).
Der Markt ist bei der Kirche (in de buurt van een plek).
Sie hat gerade den (rijbewijs) ........ gemacht und will sich jetzt ein Auto kaufen.
der Führerschein: rijbewijs voertuigen
In deze zin lijdend voorwerp, 4e naamval: den Führerschein machen.
der Fahrtausweis (formeel): kaartje openbaar vervoer
der Fahrbeweis: vaarbewijs schip/boot
das Führungszeugnis: verklaring omtrent gedrag, VOG
Hoe bevalt het je in Nederland?
Es (onderwerp) gefällt mir gut: gefallen krijgt een umlaut bij du, er, sie, es.
Het werkwoord combineert standaard met de 3e naamval.
Wie vindt dat leuk? Wem gefällt das? Mir gefällt es gut. Es gefällt ihm/ihr gut.
Die Niederlande is een meervoudsvorm en wordt altijd met lidwoord gebruikt. Het lidwoord wordt ook verbogen, hier 3e naamval: in den Niederlanden.
........ Mann dort habe ich hier noch nie gesehen.
Ich habe ... gesehen: Ich = onderwerp.
Wen habe ich gesehen?: den Mann, lijdend voorwerp, 4e naamval.
Korte zinnen (zonder voorzetsels) zijn vaak van het type 'onderwerp + persoonsvorm + lijdend voorwerp'. Anders gezegd: de meeste werkwoorden combineren met de 4e naamval.
© 2014 - NU Beter Duits is een initiatief van Martin van Toll Producties opgericht in samenwerking met Deutsch macht Spaß |