Das Fest, das gefeiert wird.

das: het/hetgeen

dass: voegwoord

Ich wusste nicht, dass das Fest gefeiert wird.

die Nacht - in der Nacht

Tijdsbepalingen met een voorzetsel staan altijd in de 3e naamval.

Volgens de verhalende overlevering komen de heksen samen op de 'Bloksberg' (ook: Berg 'der Brocken' im Harz). Door het theaterstuk 'Faust' van de dichter Goethe (1749-1832) werd het verhaal wereldwijd bekend.

Alle combinaties met - schrift zijn vrouwelijk.

die Schrift: het handschrift

het schoolschrift: das Schulheft

nennen – nannte – genannt

onregelmatig net als

kennen – kannte – gekannt

brennen – brannte – gebrannt

rennen – rannte - gerannt

korenwolf: eigenlijk korenwoof (woof: inhalig)

Der Käse! Ondanks de -e.

Dit is een van de weinige uitzonderingen op de regel dat zaaknamen met de uitgang -e vrouwelijk zijn.

Andere uitzonderingen: das Auge, das Ende, das Interesse, der Name.

1e naamval zonder (lid)woord: holländischer Käse (met de -r van der).

Der holländische Käse / ein holländischer Käse / holländischer Käse.