Vandaag is het 1 april. Je mag mensen dus met een 1 aprilgrap in de maling nemen.

1 aprilgrap: der Aprilscherz

jemanden in den April schicken / mit einem Aprilscherz veräppeln

knollen voor citroenen verkopen: ein X für ein U vormachen

appels met peren vergelijken: Äpfel mit Birnen vergleichen

afblaffen: anschnauzen

Der (Super)markt: mannelijk woord, zie ook eerste zin van de opgave.

Ook in de tweede zin is der Supermarkt onderwerp, dus 1e naamval.

der Schluss: het einde (denk aan: slot / tot slot: zum Schluss)

die Folgerung: gevolgtrekking

Vervolgactie: die Weiterführung / Fortsetzung / weitere Maßnahmen.

Sluitingsdatum: das Enddatum / der Einsendeschluss, (bijvoorbeeld voor deelname aan een prijsvraag).

De -o- in Dose en woher spreek je bijna net zo lang uit als de -oo- in het Nederlands doos en dozen.

De -o- (en andere klinkers) voor -ch- (bijv. in het woord noch) en -ck- (Stock) ook in Wolke is korter.