De gebiedende wijs gebruik je als je een opdracht of een bevel geeft. Achter de gebiedende wijs staat in het algemeen een uitroepteken.
Bijvoorbeeld:
Â
Pak je boek! |
Nimm dein Buch! |
Â
Â
Zwakke en sterke werkwoorden
De gebiedende wijs bestaat uit drie vormen:
Â
enkelvoud |
stam + e* |
Fall-e nicht! |
meervoud** |
stam + (e)t |
Fall-t nicht! |
beleefdheidsvorm |
hele werkwoord + Sie |
Fallen Sie nicht! |
Â
* In de spreektaal valt de -e van de uitgang in de gebiedende wijs enkelvoud vrijwel altijd weg.
Â
De -e valt altijd weg:
** De ihr (jullie) vorm, dus meervoud, heeft bij regelmatige werkwoorden altijd de uitgang -t, ook in de gebiedende wijs. Dat was vroeger in het Nederlands ook zo:Â Zegt het voort. Bezint eer ge begint.
Â
Onregelmatige werkwoorden
Â
Bij de meeste onregelmatige werkwoorden (sollen, dürfen etc.) bestaat geen gebiedende wijs.
Wél een gebiedende wijs bij haben en sein.
Â
Tegen een persoon die je tutoyeert:
Tegen een persoon die je met u aanspreekt blijft de werkwoordsvorm gelijk:
Meervoud (ihr): seid!
Â