Bijvoeglijke naamwoorden beschrijven iets of iemand nauwkeuriger.
Vóór een zelfstandig naamwoord worden bijvoeglijke naamwoorden verbogen: de uitgang verandert.
Â
Vuistregels
enkelvoud | 1e naamval |
uitgang | |
na der - die - das: | + -e |
na ein (mann.) Â eine (vrouw.) Â ein (onz.).. + geslacht: |
+ -er ein kleiner Mann  + -e eine nette Frau  + - es ein freches Kind
|
meervoud na die, mein, kein, alle, welch |
+ -en |
Â
Het schema met de uitgangen -(e)n kun je ook zien als een ouderwetse sleutelvorm met de greep aan de rechterkant en de baard links.
Â
Uitgebreide informatie zie hier onder.
Â
Bijvoeglijk naamwoord:
Â
Bijzonderheid: der Deutsche / die Deutsche is afgeleid van het bijvoeglijke naamwoord deutsch.
Het is dus een zelfstandig gebruikt bijvoeglijk naamwoord en wordt dusdanig verbogen:
Der Deutsche. Er war ein Deutscher. Die Deutsche. Sie ist eine Deutsche (1e naamval). Ich kenne einen Deutschen/ eine Deutsche (4e naamval).
De andere benamingen van nationaliteiten die op -e eindigen zijn geen bijvoeglijke naamwoorden.
Zie hiervoor de uitlegpagina 7 x -(e)n